HOOFDREDACTEUR FORUGH KARIMI STELT ZICH VOOR

ʻIk wil de meerstemmigheid van de psychiatrie ruimte geven in het bladʼ

  • 5 min.
  • Portret

Forugh Karimi is de nieuwe hoofdredacteur van De Psychiater. Eerder was ze voorzitter van de afdeling Transculturele Psychiatrie van de NVvP. Karimi heeft een eigen praktijk in Den Bosch waar ze werkt als psychiater en psychotherapeut. Ze is ook schrijver. De vakgebieden raken elkaar, vindt ze. De Psychiater ziet ze als een geschikt platform voor de meerstemmigheid die de psychiatrie in Nederland kenmerkt.

Portret (kleur) Forugh Karimi

Karimi is geboren in Afghanistan en op haar 25e met haar echtgenoot naar Nederland gevlucht. In Afghanistan studeerde ze al geneeskunde en dat is ze in Nederland opnieuw gaan doen, met vrijstelling van de propedeuse. De psychiatrie past bij haar: ‘De psyche van de mens fascineerde mij altijd al. In mijn jeugd en jongvolwassenheid las ik boeken van Freud in het Farsi. De schrijver in mij – als kind schreef ik al graag – is daarnaast ook bepalend in de keuze voor de psychiatrie geweest. Er is geen ander medisch specialisme waar je zo dicht bij de mens blijft en kennismaakt met unieke personen in plaats van alleen de ziekte. Dat raakt aan het schrijverschap en aan hoe ik naar mensen kijk.’

Is er voor u een overeenkomst tussen de psychiatrie en het schrijverschap?

‘Beide vakken hebben gemeenschappelijk dat de verhalen van patiënten en personages heel belangrijk zijn en dat je daarop reflecteert. In de verhalen van patiënten zit de kern voor herstel; je richt je bij therapie immers op de betekenis die een patiënt aan het verhaal geeft.’ 

Wat voor een praktijk heeft u?

‘In mijn praktijk werk ik als psychiater en als psychotherapeut; ik vind psychotherapie een belangrijk onderdeel van ons vak. Ik behandel veel mensen met een migratieachtergrond. Ik richt me niet specifiek op hen, maar zij vormen geregeld een groot deel van mijn caseload. Misschien komt dat omdat ik ook Farsi spreek, mijn moedertaal, en een beetje kennis heb van een aantal andere talen uit de regio van Afghanistan. Maar de meeste therapie is in het Nederlands en in het Engels.’

Wat vindt u van De Psychiater?

‘Ik ben blij dat het blad niet alleen over het vak gaat, maar – zoals de naam al zegt – over de psychiater, over hoe hij of zij het vak bedrijft en op de maatschappelijke processen reflecteert die het psychisch welzijn en de psychiatrie beïnvloeden. We zijn een diverse groep met verschillende ideeën en visies over en op ons vak. Ik wil die meerstemmigheid een plek geven en benadrukken dat we niet bang moeten zijn om over tegenstrijdige ideeën met elkaar in discussie te gaan. We moeten zulke discussies bij voorkeur onder elkaar voeren, op een constructieve wijze waarbij we bereid moeten zijn te luisteren naar de ander, met als doel samen vooruit te komen. De Psychiater is daarvoor het geschikte medium. Als we dat te vaak in andere media doen, kan dat verwarrend zijn voor de buitenwereld en het vertrouwen in ons vak schaden.’

Zijn die discussies en de onderlinge verschillen een uitdaging voor de nieuwe hoofdredacteur?

‘Wij moeten de nuances niet vergeten. Het is belangrijk dat we elkaar niet verliezen, we mogen ons niet op onze eigen eilandjes terugtrekken. Misschien dat ik me met mijn achtergrond meer verbaas dan een van origine Nederlandse psychiater over de processen die ik hier zie. Ik vind dat er soms snel wordt geklaagd en negatief wordt gesproken.’

Een samenleving wordt minder weerbaar als er veel welvaart is

Forugh Karimi

Geldt dat ook voor de rest van ons land?

‘We zijn een gelukkig land waarin toch veel mensen psychische hulp nodig hebben. Mijn indruk is dat een samenleving minder weerbaar en kwetsbaarder wordt als er veel welvaart is en alles binnen handbereik. Tijdens de COVID-19-pandemie ben ik daarvan meer overtuigd geraakt. Ik heb ook gezien hoe mensen in Afghanistan met de pandemie omgingen. Daar waren geen demonstraties; men wilde gewoon goede zorg krijgen. De nood was daar hoger dan in Nederland. Ik wil de negatieve gevolgen voor jongeren van de pandemie niet bagatelliseren hoor, ik heb daar alle begrip voor. Maar ik heb een ander referentiekader. Ik heb van mijn zevende tot mijn vijfentwintigste in een land in oorlog geleefd, mijn hele schooltijd dus. En dan kun je toch iets van je leven maken; je leven wordt er niet door verwoest.’

Hoe kijkt u naar het land waar u vandaan komt, waar nog steeds oorlog is?

‘Mijn schoonfamilie woont daar nog. Die bestaat uit veel hoogopgeleide vrouwen die goede banen hadden, onder meer als lerares en architect. Zij zitten allemaal thuis. Nichten van mij, die dezelfde leeftijd hebben als mijn dochter, zitten thuis. Zij waren studenten en middelbare scholieren en kunnen nu geen kant meer op. Er is geen land ter wereld waar meisjes niet naar school mogen, alleen in Afghanistan is dat zo. Het is een zeer machteloos makende situatie. Er heerst nu 46 jaar oorlog in Afghanistan, op een gegeven moment is er geen hoop meer. Ik probeer deze bittere realiteit een plek te geven in mijn huidige leven. Dat wij Nederland inmiddels als thuisland beschouwen en ons inzetten voor deze samenleving, geeft heel veel troost, maar dat wil niet zeggen dat Afghanistan in mijn geheugen vervaagd raakt.’

Afghanistan speelt ook altijd een rol in uw boeken. Ook in uw volgende?

‘Mijn boeken gaan over het Afghanistan waar ik heb gewoond én over Nederland. Ik ben bezig met mijn derde boek, een roman. Ik word altijd beetje onrustig als mensen mij daarnaar vragen. Ik heb een contract met mijn uitgever en een deadline, maar zij zegt ook dat die deadline bespreekbaar is. Dat moet zij eigenlijk niet zeggen, want een beetje druk heb ik wel nodig! Tegelijkertijd ga ik mij inzetten voor De Psychiater, daar heb ik veel zin in.’

Karimi de schrijver

Karimi won op haar negentiende in Kabul al een prijs voor het beste korte verhaal en schreef regelmatig artikelen en essays in het Nederlands en het Farsi. Haar debuutroman De moeders van Mahipar verscheen in 2022. Ze won hiermee de Hebban Debuutprijs. Uit het juryrapport: ‘Een wrang, maar vooral heel liefdevol verhaal over de band tussen moeder en zoon. [...] De kracht van Forugh Karimi zit verborgen in haar manier van vertellen en de afwisseling in de vorm ervan, zodat er een gevoel van urgentie ontstaat en de lezer steeds geprikkeld wordt met nieuwe vragen over deze familiegeschiedenis.’