SUÏCIDEPREVENTIE BIJ JONGVOLWASSENEN

‘Hulpverleners durven niet over suïcide te praten uit angst iemand op een idee te brengen’

  • 5 min.
  • behandeling

Suïcide is de belangrijkste doodsoorzaak onder tieners en twintigers. 113 Zelfmoordpreventie heeft daarom een leidraad en een handreiking over suïcidepreventie bij deze doelgroep uitgebracht. Maryke Geerdink van 113 Zelfmoordpreventie: ‘Soms komen we verouderde kennis tegen bij hulpverleners, terwijl we nu veel meer weten over hoe je met mensen met suïcidale gedachten kunt omgaan.’

Portret (kleur) Maryke Geerdink

Iedere maand maken gemiddeld 25 mensen onder de 30 jaar een einde aan hun leven. ‘Dat is schrijnend en we zien de suïcidecijfers nog steeds stijgen, zegt Maryke Geerdink, klinisch psycholoog en manager hulpverlening bij 113 Zelfmoordpreventie. Sinds 2013 is het aantal suïcides – afgezet tegen de bevolkingsgroei – min of meer stabiel, maar in de groep twintigers was er vorig jaar een significante toename. Ook dit jaar lijkt die stijgende trend zich voort te zetten. In 2017 was er al een piek zichtbaar in het aantal jongeren tot 20 jaar dat suïcide pleegde. ‘Daar moesten we iets mee, daarom is de Leidraad suïcidepreventie bij jongeren ontwikkeld. Als aanvulling hierop hebben we de Handreiking suïcidepreventie bij jongeren met persisterende suïcidaliteit uitgebracht. De handreiking is specifiek bedoeld voor zorgprofessionals die zich beroepsmatig bezighouden met een gezonde en veilige ontwikkeling van suïcidale jongeren, terwijl de leidraad gericht is op het hele jeugddomein. We weten bijvoorbeeld dat een groot deel van de jongvolwassenen die zich vorig jaar van het leven beroofden vroegtijdig schoolverlater was. Daarom betrekken we ook scholen erbij.’

Andere risicofactoren zijn: een voorgeschiedenis van psychische problemen, een ontwikkelingsstoornis, financiële problemen en een hoge mate van perfectionisme. Ook lhbtiq+-jongeren lopen een hoger risico op suïcidaliteit. Jongeren noemen zelf ook dat zij het lastig vinden om over negatieve gevoelens te praten en niet goed weten waar zij terechtkunnen voor hulp. Ook eenzaamheid en het ervaren van veel prestatiedruk kunnen suïcidale gedachten bevorderen. Maar Geerdink benadrukt dat er nooit één oorzaak is. ‘Vaak zien we een stapeling van negatieve gebeurtenissen, maar ook genetische eigenschappen kunnen een rol spelen.’

Haarvaten van de samenleving

Vanuit het ministerie van VWS loopt momenteel de derde landelijke agenda Suïcidepreventie (2021-2025) onder de naam Samen Minder Suïcide. Een van de projecten heeft als doel dat de zorgverlener meer kennis over suïcidepreventie krijgt. Er zijn daarom e-learnings ontwikkeld voor de bachelor-, (post)masteropleidingen tot psycholoog en de hbo-zorgopleidingen. ‘Ons streven is om die op korte termijn ook beschikbaar te stellen voor de opleiding tot arts. We geven nu al vaak trainingen en lezingen aan geneeskundestudenten’, zegt Geerdink. Voor scholen is de STORM-aanpak ontwikkeld, een preventieprogramma dat de weerbaarheid stimuleert.

Daarnaast worden docenten en mentoren getraind tot zogenaamde gatekeepers, die somberheid, depressie en suïcidaliteit bij leerlingen in een vroeg stadium opmerken en het gesprek aangaan. ‘We denken dat gatekeepers heel belangrijk zijn, op scholen, maar ook in de rest van de maatschappij. Iedereen kan in de privésfeer met suïcidaliteit te maken krijgen, maar veel mensen kunnen er ook beroepsmatig mee in aanraking komen, bijvoorbeeld conducteurs, deurwaarders, thuiszorgmedewerkers en studieadviseurs. Eigenlijk willen we dat suïcidepreventie in de haarvaten van de samenleving terechtkomt. Het onderwerp ligt nu nog te veel bij een kleine groep die er echt in gespecialiseerd is.’

Groot deel jongvolwassen suïcideplegers is schoolverlater

Checklists

Haar ervaring is dat zorgprofessionals de multidisciplinaire richtlijn suïcidaliteit slecht kennen en soms met verouderde kennis werken. ‘Een hulpverlener durft dan bijvoorbeeld niet over suïcide te praten, uit angst om iemand op een idee te brengen. Maar er is inmiddels veel kennis over hoe je het beste met iemand met suïcidale gedachten kunt omgaan. We weten bijvoorbeeld dat iemand zich juist begrepen en gehoord kan voelen als je vraagt of iemand suïcidale gedachten heeft. Je laat zien dat het onderwerp niet taboe is en iemand het er met jou over kan hebben.’

Contact maken en houden is volgens Geerdink heel belangrijk. Ze denkt dat dit effectiever is dan checklists die psychiaters soms geneigd zijn om te gebruiken. ‘Van checklists is gebleken dat ze niet erg effectief zijn in het voorspellen of iemand overgaat tot suïcide.’ 113 Zelfmoordpreventie investeert veel in trainingen en workshops om de kennis die er is te verspreiden (zie voor informatie hierover het kader hieronder).

Psychosociale autopsies

Voor de toekomst zou Geerdink nog veel meer onderzoek willen naar de effecten van sociale media op jongeren. ‘Sociale media kunnen heel gunstig zijn en de wereld groter maken voor jongeren, maar we zien ook dat er risico’s aan kleven. Er wordt wel onderzoek naar gedaan, maar nog te summier. Hoe je sociale media goed kunt inzetten is bijvoorbeeld een belangrijke vraag, omdat jongeren er veel tijd op doorbrengen’, aldus Geerdink. Ook het thema weerbaarheid verdient meer onderzoek. ‘Hoe maken we onze kinderen en jongeren veerkrachtiger?’ Ze vindt ook dat kennis uitwisselen en van elkaar leren veel gebruikelijker zouden moeten zijn en pleit voor psychosociale autopsies. ‘Nu stopt al het onderzoek als blijkt dat sprake is van een suïcide, terwijl je veel kan leren van het bestuderen van de toedracht ervan. Waren er risicofactoren en signalen? Hadden dingen anders gekund? Met zo’n psychosociale autopsie leren we van elke suïcide opnieuw. Het lijkt voor de hand liggend, maar we doen dat nu niet standaard. Terwijl nabestaanden het meestal als ontzettend waardevol ervaren als dat wel gedaan wordt. Ook zij willen hun verhaal kunnen doen.’

Module suïcidepreventie voor psychiaters

Stichting 113 Zelfmoordpreventie is sinds 2009 de nationale organisatie voor preventie van suïcide. 55 Fte professionele hulpverleners en zo’n 40 vrijwilligers, die samen 8 fte vormen, bemensen de dagelijkse hulplijn die 24/7 de mogelijkheid tot een gesprek via telefoon of chat biedt Daarnaast werken zestien masterpsychologen bij de online therapie, gericht op mensen met suïcidale gedachten (zie: 113.nl/heb-je-nu-hulp-nodig/online-therapie-en-coaching). Vier BIG-geregistreerde GZ-psychologen zijn verantwoordelijk voor training en begeleiding van medewerkers. Ook voor hulpverleners is er allerlei ondersteuning. Geerdink: ‘Onze academy heeft bijvoorbeeld training suïcidepreventie voor zorgverleners in de ggz die uitermate geschikt is voor psychiaters. Daarnaast hebben we een overleg en advieslijn die tijdens kantooruren voor alle professionals binnen en buiten de ggz bereikbaar is. Daar bellen bijvoorbeeld psychologen of psychiaters naar om te overleggen over een specifieke casus, maar ook docenten of de directeur van een school wanneer een leerling zich gesuïcideerd heeft.’ Informatie hierover staat op de website 113.nl, waar onder andere ook factsheets en relevante apps voor suïcidepreventie zijn te vinden.

De Handreiking suïcidepreventie bij jongeren met persisterende suïcidaliteit en de Leidraad suïcidepreventie bij jongeren zijn ontwikkeld binnen het project In contact blijven netwerkbrede werkwijze suïcidepreventie jongeren. De handreiking en leidraad zijn te vinden op 113.nl.